Ga naar hoofdinhoud

Lotte: “Na mijn studie verhuisde ik naar een andere stad, omdat ik daar een baan kon krijgen. Ik leerde daar Emma kennen, die ook net begonnen was bij hetzelfde bedrijf en ook nieuw was in de stad. Ik vond haar meteen aardig en vond het een erg leuk idee om samen te gaan sporten.”

Emma: “Gelukkig startte Lotte gelijk met mij en was zij ook nieuw en onbekend in de stad. Na je studentenleven is het best wennen als je in een andere stad komt te wonen en nog niemand kent. Het leek ons leuk om samen te gaan sporten, dus we namen allebei een abonnement op de sportschool. Ik zag dat als een begin van een verdere vriendschap, dus het leek me ook leuk als we buiten de sportschool eens iets zouden eten of drinken. Maar altijd als ik iets voorstelde, had Lotte een excuus om daar niet op in te gaan. Ze was moe of wilde nog iets voor werk voorbereiden; altijd was er iets waardoor we nooit even samen konden eten na het sporten. Ik vond dat jammer en voelde me eigenlijk afgewezen. In je eentje eten is zo ongezellig, dus waarom niet even samen?”

Lotte: “Het samen sporten na het werk was prima, maar ik werd wel paniekerig omdat Emma vaak voorstelde om vervolgens samen te eten. Eten is voor mij een en al stress en ik kan het haast niet in aanwezigheid van anderen, zéker niet als het door iemand anders is klaargemaakt. Tegelijkertijd is eten natuurlijk ook een heel sociaal ding, dus het opbouwen van nieuwe contacten gaat daar vaak mee samen. Dat is een van de redenen waarom ik heel moeilijk vriendschappen sluit of onderhoud.”

Emma: “Toen we bij een actie van de sportschool bioscoopkaartjes kregen, had Lotte had wel meteen zin om naar de film te gaan. Meestal neem je daar toch wel iets lekkers in de pauze, maar Lotte deed heel ongemakkelijk toen ik haar iets aanbood. Daardoor viel voor mij ineens het kwartje; ze leek er heel veel moeite mee te hebben om samen iets te eten. Ik heb er best over getwijfeld hoe ik het zou aankaarten, maar ik wist wel zeker dat ik het met haar zou gaan bespreken. Ik heb daar eerst over gepraat met een vroeger huisgenootje van mij, die psychologie studeerde. Zij raadde mij aan vooral niet te rechtstreeks naar het eten te vragen en zeker niet oordelend, maar zo open mogelijk en vooral op de voorgrond te zetten dat de vriendschap waardevol is voor mij.”

Lotte: “Ik voelde wel meer en meer dat mijn problemen rondom eten niet onbesproken konden blijven, maar ik wist echt niet hoe ik het moest zeggen. Gelukkig was Emma dapperder dan ik. Toen we bij de sportschool hadden afgesproken, zei ze namelijk dat ze niet wilde sporten, maar samen een wandeling wilde maken. Ze zei toen dat ze onze vriendschap heel fijn vond, maar merkte dat ik het lastig vond als ze voorstelde om samen wat te eten. Ze vroeg of dat klopte en of het oké voor mij was daarover te praten. Heel eerlijk gezegd moest ik heel erg huilen, maar ik voelde ook een enorme opluchting. We hebben die dag heel lang gepraat en sindsdien spreken we veel vaker af buiten het sporten. Mede doordat Emma mij zo steunde, ben ik ook hulp gaan zoeken voor mijn eetstoornis. Ik ben nu niet meer alleen met mijn eetprobleem en dat voelt veel beter. Ik weet zeker dat onze vriendschap langzaam was doodgebloed als Emma het gesprek over mijn eetprobleem niet was gestart. Dat neem ik mezelf ook wel kwalijk, dat ik het niet eerder zelf heb aangekaart. Een eetstoornis isoleert je namelijk echt heel erg en blijkbaar had ik iemand anders nodig om dat isolement te doorbreken.”

Back To Top