Ga naar hoofdinhoud

Moeder: “Mijn dochter ging zich op een gegeven moment meer interesseren voor recepten, wat ik aan het koken was en wat er op de boodschappenlijst kwam. Na verloop van tijd bood ze aan zelf te koken. Met de kennis van nu had ik anders gereageerd, maar toen reageerde ik enthousiast. Ik houd zelf van koken en vond het erg leuk dat mijn dochter die eigenschap blijkbaar ook had. Het was juist in een periode waarin ze niet zo lekker in haar vel zat en daarom vond ik het extra fijn dat ze ergens plezier in leek te hebben. Op school liep het niet lekker en ze voelde zich niet echt op haar gemak bij leeftijdsgenoten.”

Dochter: “Ik wilde meer en meer controle hebben over wat ik at. Het voelde voor mij op een of andere manier veiliger als ik degene was die besliste wat we aten en hoe het was klaargemaakt. Ik wilde graag weten wat er in de maaltijden zat. Ik voelde ook vaak de behoefte om de anderen goed te laten eten, terwijl ik dan zelf aan tafel bijna niets hoefde te eten. Ik kon dan zeggen dat ik tijdens het koken al zo veel had geproefd, dat ik niet meer hoefde te eten.”
Moeder: “Op een gegeven moment kregen we ruzie in de keuken. Ik was een van mijn favoriete recepten aan het maken en Romy ging zich daar steeds mee bemoeien. Ik deed te veel olie in de pan volgens haar. Het irriteerde mij; leuk dat ze van koken hield, maar ik wilde toch ook echt mijn eigen weg kunnen gaan in de keuken. Ineens begon ze erg te huilen en zei: ‘Maar mama, zo durf ik het echt niet te eten met al die olie.’ Dat was voor mij een enorme eyeopener. Ik voelde aan dat er iets heel dwangmatigs rondom haar koken en eten was gegroeid.”

Dochter: “Het was aan de ene kant wel fijn dat toen naar voren kwam dat mijn koken helemaal geen hobby was, maar dat ik eigenlijk geobsedeerd was door eten, calorieën en de controle daarover. Ik voelde mij minder eenzaam in die strijd. We zijn naar de huisarts geweest en inmiddels ben ik, na een lange wachttijd, in behandeling voor mijn eetstoornis. Steeds meer komt naar voren dat er allerlei andere dingen speelden waar ik geen controle over had. Over eten kon ik wel controle uitoefenen, dus kwam mijn focus steeds meer daarop te liggen.”

Moeder: “We zijn er zeker nog lang niet en we hebben nog regelmatig strijd over wat er ’s avonds op tafel komt. Het is wel goed dat we er open over kunnen praten. Ik zag dat mijn dochter eenzamer werd en dat is juist een voedingsbodem voor de controle en dwang rondom eten. We proberen er nu vooral geen geheim van te maken, het uit te leggen aan anderen en ook hulp te vragen aan familie en aan vrienden, zowel die van haar als van mij.”
Dochter: “Ik ben er zeker nog niet, maar sinds ik er opener over ben, durf ik de controle wel iets meer los te laten en sta ik open voor hulp. Sowieso was het veel slechter met mij gegaan als ik er nog steeds in mijn eentje mee had geworsteld. Een eetstoornis kan je namelijk ontzettend eenzaam maken.”

Back To Top