Ga naar hoofdinhoud

Eva: “Sanne is uit ons studentenhuis weggegaan en dat is niet op een toffe manier gebeurd. Er was een paar keer ruzie geweest over de voorraad in de koelkast en over de dingen die daaruit waren verdwenen.”

Sanne: “Ik schaamde mij er zo erg voor dat ik nachtelijke eetbuien had, dat ik me niet kon beheersen en dingen van mijn huisgenoten opat. Ik voelde mij verschrikkelijk slecht over dat gedrag, over mijn eetbuien. Ik vond dat ik ontzettend faalde. Na een ruzie over dingen die uit de koelkast waren verdwenen, ben ik vertrokken en ben bij een kennis van mijn ouders op kamers gaan wonen. Ik had daar een eigen keukentje en ik verwachtte dat ik daar mijn eetbuien zou kunnen beheersen, omdat er geen spullen van anderen in de koelkast zouden liggen. Dat pakte heel anders uit. In de stad waar ik woon, kun je nog tot heel laat altijd ergens nog wel chips, chocola, koekjes en ijs krijgen. Mijn eetbuien werden eigenlijk alleen maar erger, omdat ik mij erg eenzaam en mislukt voelde op die kamer. In feite deed ik nauwelijks nog mee aan het studentenleven, waar ik me toch zo op had verheugd.”

Eva: “Nadat Sanne uit ons huis was vetrokken, kwam er een andere studente. Eerlijk gezegd was ik de hele situatie gauw vergeten en hadden we het weer supergezellig in huis. Ik denk dat het ongeveer een half jaar later was, op een familiereünie, dat er iets gebeurde waardoor ik aan Sanne moest denken. Mijn tante en oom waren er, maar niet met mijn beide nichtjes. Eén was er niet. Mijn tante vertelde dat het niet goed met haar ging en dat ze in een soort dagbehandeling was vanwege een eetstoornis. Later op de avond vertelde mijn nichtje dat ze had gemerkt dat haar zus steeds minder ging eten als ze samen waren, maar soms enorme eetbuien had en daarna alles weer uitkotste. Het had in hun gezin voor veel spanningen gezorgd. De rest van haar verhaal hoorde ik niet zo goed meer. Ineens realiseerde ik mij dat Sanne misschien ook een eetstoornis had en dat wij daar niet echt chill op hadden gereageerd.”
Sanne: “Ik denk dat het wel ruim een halfjaar later was dat ik een appje van Eva kreeg. Ze vroeg of ik zin had om een keer bij te kletsen en zei dat ze eigenlijk best een rotgevoel had over hoe dingen waren gegaan. Ik twijfelde of ik zou reageren, maar ik vond haar op zich altijd heel aardig en heb gelukkig de stap durven zetten om met haar af te spreken. We zijn koffie gaan drinken. Ze vertelde dat haar nichtje een eetstoornis had en dat ze zich afvroeg of ik ook problemen had met eten. Het was echt de eerste keer dat iemand er zo naar vroeg. De manier waarop ze het deed, vond ik echt fijn. Ze oordeelde niet, maar ze vroeg gewoon of het misschien niet goed ging en of ze iets voor mij kon doen. Het was de eerste keer dat ik heb verteld over de onbedwingbare eetbuien en het afschuwelijke gevoel dat daarop volgt.”

Eva: “Gelukkig wilde Sanne afspreken, want na die familiereünie had ik mij steeds schuldig gevoeld en was ik wat meer op internet gaan lezen over eetstoornissen. De puzzelstukjes vielen toen wel op hun plaats. Ik wist daardoor bijna wel zeker dat Sanne een eetstoornis had en dat wij daar echt totaal geen oog voor hadden gehad. Ik heb toen heel lang met Sanne gepraat en we hebben het contact echt weer kunnen oppakken. We zien elkaar nu best wel weer regelmatig en ik ben met haar mee geweest toen ze haar eerste afspraak bij de studentenpsycholoog had.”
Sanne: “Ik ben Eva ontzettend dankbaar dat ze de stap heeft gezet om te praten over mijn eetbuien. Ze stimuleerde mij ook om er met de studentenpsycholoog over te gaan praten en de eerste keer is ze meegegaan. Via haar ben ik uiteindelijk in contact gekomen met een ervaringsprofessional. Ik heb nog steeds eetbuien, maar minder vaak. Wat ik fijn vind, is dat ik niet meer zo alleen ben en mij minder schaam. Doordat ik er nu met een vriendin over kan praten, ben ik niet meer zo eenzaam. Dat is namelijk wel wat er gebeurt: een eetstoornis maakt je eenzaam. Je voelt je zo stom, omdat je problemen hebt met zoiets normaals en alledaags als eten.”

Back To Top